De zoektocht naar nabijheid, zelfs als iemand er niet meer is
Het is een van de meest intieme en kwetsbare vragen die mensen aan een medium stellen. Niet uit nieuwsgierigheid, niet uit sensatiezucht, maar uit een dieper verlangen dat vaak nauwelijks onder woorden te brengen is. De vraag raakt aan iets fundamenteels menselijks: het gevoel van alleen-zijn in de wereld, en de hoop dat dat niet het hele verhaal is. Dat er misschien toch nog iemand is die me ziet. Die me voelt. Die over me waakt, voorbij de zichtbare grenzen van het leven.
Wanneer we iemand verliezen, verdwijnt meer dan alleen een lichaam. Het is alsof er plotseling een leegte ontstaat in het ritme van ons bestaan. De vertrouwde stemmen, gewoontes en gebaren die ons ankerden in de dag — ze vallen stil. Geen hand meer op je schouder. Geen onverwachte grap op precies het goede moment. Geen blik van herkenning als woorden overbodig zijn.
En toch: er zijn momenten waarop we zweren dat we iets voelen. Een geur die nergens vandaan lijkt te komen. Een vogel die telkens op dezelfde plek landt. Een droom die té helder is om toeval te zijn. Of gewoon, dat stille innerlijke weten: ze zijn er nog. Niet zoals vroeger, maar wel dichtbij.
Die ervaring is moeilijk te verklaren, en misschien hoeft dat ook niet. Want nabijheid is niet altijd rationeel. Soms is het iets wat zich aandient als het hart klaar is om te ontvangen.
Mensen die contact zoeken met een medium doen dat vaak vanuit dat verlangen: om opnieuw verbinding te voelen. Niet om het verleden terug te halen, maar om te weten dat wat waardevol was, niet zomaar verdwenen is. Dat liefde zich niet laat begrenzen door een afscheid.
Wat bedoelen mensen echt met deze vraag?
“Is er iemand die over me waakt?”
Het klinkt als een eenvoudige vraag, maar wie goed luistert, hoort er een diepere laag in. Dit is geen vraag naar ‘informatie’ zoals: hoe gaat het daarboven? Het is een smeekbede vermomd als een zin. Een hoop die nauwelijks durft te spreken. Wat mensen in essentie willen weten is: ben ik nog gezien? Heeft mijn verdriet nog getuigen? Is er nog iemand die weet wie ik echt ben, nu ik zelf even de weg kwijt ben?
Vaak wordt deze vraag gesteld in de nasleep van verlies. Maar verlies is breder dan de dood. Soms gaat het om iemand die er fysiek nog is, maar waarmee het contact vervaagd is — door dementie, een breuk, of afstand die niet meer overbrugd werd. Ook mensen die worstelen met hun plaats in het leven, die zich afgesneden voelen van hun familie of geschiedenis, dragen deze vraag in zich.
Het is niet altijd letterlijk bedoeld. Soms is het ‘waken’ symbolisch: de behoefte dat iemand over je schouder meekijkt, dat je leven er toe doet. Dat er boven het dagelijks geworstel met werk, zorgen of relaties, een grotere bedding is. Een achtergrond van betekenis, van verbondenheid, van iets dat je draagt.
De zoektocht naar nabijheid, zelfs als iemand er niet meer is. Het is een van de meest intieme vragen die mensen aan een medium stellen. Niet uit nieuwsgierigheid, maar uit verlangen. Niet om iets te weten, maar om iets te voelen: ben ik alleen in dit alles, of is er nog iemand die me ziet? Die bij me is, ondanks de grens van het leven en de dood?
Wat kan een medium hierin betekenen?
Wanneer iemand deze vraag stelt aan een medium, hoopt men vaak op een teken. Een bevestiging dat er iemand aanwezig is. Een naam, een detail, een herinnering die alleen de overledene kon kennen. Vaak komt er iets door dat zó raak is, dat het bijna lijfelijk binnenkomt: een bepaalde woordkeuze, een lievelingslied, een zinsnede die ooit werd uitgesproken op een beslissend moment.
Maar een goed medium is geen ‘doorgeefluik’ in de klassieke zin. Het gaat niet om sensationele onthullingen of spectaculaire boodschappen. Het gaat om afstemming. Om het durven aanvoelen van wat er in de ruimte tussen leven en dood nog beweegt.
Soms is het veel subtieler. Het medium voelt dat er iemand is die ‘wakend aanwezig’ is, zonder woorden, zonder verhaal. En juist die eenvoud, die stilte, die energie van liefdevolle aanwezigheid kan helend werken. Het is geen bewijs. Maar het is wél ervaring. En ervaring laat zich niet altijd meten, maar wel herinneren.
Soms, zelfs zonder dat er iemand doorkomt, voelen mensen zich na zo’n sessie rustiger. Alsof iets hen van binnen zachtjes aanraakte. Alsof het verdriet een beetje zachter mocht worden. Alsof ze zich opnieuw konden verbinden met wat er wél nog is, eerder dan met wat ontbreekt.
Waarom deze vraag zoveel zegt over hoe we in het leven staan
We stellen de vraag “Is er iemand die over me waakt?” niet alleen uit verdriet, maar ook uit verlangen. Verlangen naar bescherming, naar zingeving, naar iets wat groter is dan wijzelf. Naar de geruststelling dat er ergens een kracht is — al is het maar een fluistering — die zegt: je hoeft dit niet alleen te dragen.
In een maatschappij die sterk gericht is op zelfredzaamheid, prestaties en ratio, is het geen evidentie om ruimte te maken voor dit soort vragen. Ze worden vaak weggezet als naïef, als ‘soft’ of zweverig. Maar in werkelijkheid zijn het diep menselijke vragen. Ze gaan over onze plaats in het geheel. Over verbinding. Over vertrouwen.
Misschien raken ze ook aan de vraag die we allemaal, in ons stilste zelf, ooit gesteld hebben: is er liefde die blijft, ook als ik niets meer doe om haar te verdienen?
Dat maakt deze vraag existentieel. Want wie het gevoel heeft dat er iemand waakt, of heeft gewaakt, leeft anders. Minder vanuit angst, meer vanuit vertrouwen. Minder op zoek naar controle, meer in overgave aan het leven zoals het zich aandient.